Van visie naar handelingsperspectief
De verhalen en ambities van de Omgevingsvisie zijn duidelijk, maar om de visie ook makkelijker te kunnen uitvoeren, vertalen we deze naar een strategie waarin gebieden verder gedefinieerd worden. Van de hoofdfuncties zoals we deze nu kennen in het tijdelijke
omgevingsplan (woongebied, centrumgebied, werkgebied, buitengebied), naar een rijker palet aan gebiedskarakters die ieder een andere werkwijze, andere maatregelen of programma’s vragen. Daarmee bouwt de Omgevingsvisie aan een nieuwe omgevingsbeleidstructuur die steeds verder ingevuld kan worden met nieuwe maatregelen gekoppeld aan specifieke gebieden binnen de gemeente.
Per gebied is gedefinieerd welke karakters we hier aantreffen en hoe we met deze plekken in de stad om willen gaan. Waar nodig zijn er beleidsmaatregelen gekoppeld aan gebieden of
gebiedskarakters. En er is een beschrijving hoe nieuwe initiatieven binnen deze gebieden worden behandeld of waar zij aan moeten voldoen. De teksten worden vergezeld van kaartbeelden die duidelijk laten zien welke plekken bedoeld worden en ook hoe deze begrensd zijn.
Centrumgebieden
De meerkernigheid (vele buurten) van de gemeente biedt een kans om het dagelijkse voorzieningenniveau op peil te houden in complete buurtknooppunten op loopafstand van iedere woning. Knooppunten waar naast enkele winkels ook ruimte is voor voorzieningen, gemeenschapsruimte, een mobiliteitshub of ontmoetingsruimte. Daarom wordt ingezet op het intensiveren van alle bestaande centra.
De meerkernigheid van Kerkrade is een van de kwaliteiten die gekoesterd moet worden. Een herkenbaar buurtcentrum met eigen voorzieningen geeft identiteit en gemeenschapszin. Zeker hier in Kerkrade, omdat de buurtcentra vaak ook beschikken over cultuurhistorische elementen die verhalen meedragen en eigenheid geven. Er is wel noodzaak om de definitie van buurtcentrum los van enkel detailhandel te zien, omdat dit een te beperkt aanbod is voor de levendigheid die we voor ogen hebben en gemeenschap definieert vanuit een commerciële blik. Liever spreken
we van buurtknooppunt een plek waar mensen, werkgelegenheid, voorzieningen, winkels en landschap elkaar kruisen. Een kwalitatieve omgeving waar het prettig vertoeven is en een logische plek om elkaar te ontmoeten. Verder blijven we inzetten op het versterken van de entrees naar de centrumgebieden.
Momenteel is er een goed voorzieningenniveau in Kerkrade en dat willen we graag zo houden. Er is wel een verschil in schaalniveau tussen debuurtknooppunten dat ook houvast biedt bij het maken van ruimtelijke keuzes. Daarmee legt de Omgevingsvisie net een ander accent op de verschillende centra dan in de huidige Structuurvisie Ruimtelijke Economie Zuid-Limburg (SVREZL) is vastgelegd. Zo willen we ook het behoud en verbetering van de leefbaarheid in de buurten nastreven.
Stadscentrum
Het huidige stadscentrum vormt een buurtcentrum voor de woningen daaromheen, maar biedt ook overstijgende functies op het gebied van cultuur (Rodahal, HUB, bibliotheek en theater), onderwijs (Het Martin Buber, muziekschool), sport (VIE, sporthal en binnen zwembad), openbaar vervoer ontsluiting (bus en treinstation), zorginstellingen, detailhandel en horeca. In de verschillende buurtcentra, maar met name rondom het stadscentrum is ook ruimte voor werkgelegenheid in het MKB, dienstverlening en (overheids)zorgvoorzieningen. Dit is een grote kwaliteit die bijdraagt aan het dynamische karakter van het centrum, daarom wordt de werkgelegenheid behouden en versterkt. Er liggen echter nog steeds opgaven en kansen op het gebied van woningbouw, de verbinding met het bus- en treinstation
en vergroening. Ook ligt in het stadscentrum momenteel geen supermarkt of buurtwinkel; een voorziening die vanuit de rol als buurtknooppunt wel zou passen. Daarnaast wordt het kernwinkelgebied van het stadscentrum steeds compacter om leegstand tegen te gaan. Aanloopstraten zoals de Einderstraat, Marktstraat en Hoofdstraat zullen richting 2030 voor een gedeelte worden omgevormd tot woonstraten.
Buurtcentra
De grootste opgave ligt op dit moment in de buurtcentra zoals het Carboonplein, Hertogenlaan, Maria Gorettiplein en Eygelshoven. Het behoud van voorzieningen is een grote opgave richting 2050. Verder is het de opgave om (waar mogelijk) parkeerpleinen terug te geven aan de gemeenschap, door te werken aan mobiliteitshubs elders, en de openbare ruimte in te richten als verblijfsplek om te ontmoeten en spelen. Een goed voorbeeld daarvan is het plein rondom het Socio Project in Eygelshoven, op zaterdagen wordt het plein benut als markt, de rest van de week alleen als parkeerplek. Vaak ligt dichtbij deze buurtcentra een school en zorgvoorziening. Door deze te koppelen aan het winkelgebied en ruimte te zoeken voor nieuwbouw en vergroening ontstaat er meer reuring en meer logica om te spreken van een knooppunt. Daarbij dient opgemerkt te worden dat er voldoende parkeerruimte moet zijn bij een supermarkt.
• In kaart brengen van architectonische kwaliteiten in de buurtcentra en op de historische linten. Het hoeft geen erfgoedstatus te krijgen, maar wel aansturen op het zorgdragen dat kwaliteit en bijzondere uitstraling niet verloren gaan. Daarnaast kunnen er ook nieuwe tijdlagen worden toegevoegd aan het erfgoed. Net zoals kerken dat in het verleden hebben gedaan, kunnen scholen of buurthuizen met een zorgvuldig architectonisch ontwerp zorgen voor een ander gezicht van de gehele buurt.
• Het ontwikkelen van veilige en gezonde schoolomgevingen.
• Klimaatadaptieve maatregelen nemen bij de meest kwetsbare functies voor het tegengaan van hittestress (zorg, senioren, scholen, kinderopvang, speelplekken, sportcomplexen, maatschappelijke voorzieningen, treinstations en bushaltes) uitgaan van de menukaart hitte met drie pijlers: gezondheid/gedrag (individu), gebouw (klimaatadaptief, natuurinclusief bouwen) en gebied (het ontstenen en vergroenen van de stad). Met name deze laatste maatregel heeft ook een positief effect op de waterhuishouding, omdat water de grond in kan trekken en langer wordt vastgehouden in het gebied.
• De leefwereld van de Kerkradenaar gaat over de landgrens heen. Ook verbindingen naar bijvoorbeeld Herzogenrath via fiets en trein moeten hoogwaardig zijn, zodat voorzieningen gedeeld kunnen worden.
Kleine (voormalige) buurtcentra
Er zijn ook nog enkele kleinere plekken waar sprake is van een cluster zoals het Piusplein (Terwinselen), Dr Ackensplein (Bleijerheide) en het gebied rondom de Heiveldstraat en Kapelweg (Kaalheide) of kleine ontmoetingsplekken. Op het Piusplein wordt ingezet op het behoud van de voorzieningen voor de woonbuurt Terwinselen. Op de overige locaties is het niet nodig om voorzieningen toe te voegen, maar wel om oog te blijven houden op een aantrekkelijke en groene ruimte waar ook andere generaties een plek krijgen.
Sport en leisure
Rodaboulevard. De Rodaboulevard is een speciale locatie tussen een werkgebied en een centrumgebied in. Enerzijds een gebied dat is gericht op ontspanning en anderzijds gericht op grootschalige retail. Het is een succesvol veel bezochte locatie die publiek uit de hele Euregio aantrekt. Op het gebied van uitstraling is er veel te winnen. Door nog sterker in te zetten op de kenmerken sport en leisure willen we daar samen met de grondeigenaren verandering in brengen. We streven naar ruimte voor buitensporten, meer groen en een goede fietsvoorzieningen op de Rodaboulevard met een goede een veilige verbinding naar de aangrenzende woongebieden in Kerkrade (Kerkrade-West) en Heerlen (Heerlerbaan).
Randvoorwaarden voor nieuwe initiatieven
• Het initiatief toont respect voor de aanwezige beeldbepalende en/of cultuurhistorische elementen. Aanwezige erfgoedwaarden worden behouden, uitgebreid en versterkt;
• We zetten in op het behoud van religieus erfgoed. Leegstaande kerken krijgen een nieuwe functie. Kerken worden pas gesloopt als er geen andere optie is. De recentelijk opgestelde Kerkenvisie is richtinggevend voor de toekomst van alle kerken in de gemeente Kerkrade;
• Pleinen dienen multifunctioneel ingezet te worden, momenteel is parkeren de primaire functie. Er dient ruimte te zijn voor sport, bewegen, spel en ontmoeting;
• Nieuwe initiatieven voor (kleinschalige) verblijfsrecreatie dienen plaats te vinden dichtbij recreatieve-toeristische voorzieningen of in beeldbepalende, cultuurhistorisch waardevolle gebouwen. Ingezet wordt op kwalitatief hoge verblijfsrecreatie;
• Nieuwe (maatschappelijke) voorzieningen vestigen zich bij voorkeur in de centrumgebieden;
• Scholen, speeltuinen en kinderopvang worden niet gerealiseerd aan drukke doorgaande wegen. Naast deze randvoorwaarde is er sprake van minimaal 30% groen in de schoolomgeving en parkeren gebeurt op afstand. Daarnaast wordt de openbare ruimte rondom en naar de scholen beweegvriendelijk ingericht, kinderen worden zoveel mogelijk gestimuleerd om lopend of fietsend naar school te komen. Ook speelt bij de locatiekeuze de aanwezigheid van ongezonde voorzieningen (bijvoorbeeld snackbars en coffeeshops) een rol en willen wij zorgen voor rookvrijezones.
• De parkeernormen in centrumgebieden, dichtbij voorzieningen en openbaar vervoer (trein- en busstations) dienen op lange termijn te worden verlaagd vanwege schaarste ruimte. We willen meer ruimte voor langzaam verkeer, ontmoeting en groen;
• Nieuwe ontwikkelingen dienen bij te dragen aan een aantrekkelijke, groene en klimaatadaptieve leefomgeving.
• Inzet op het vasthouden en waar mogelijk verwerken van hemelwater op eigen terrein. Voor een klimaatbestendige inrichting geldt de maatgevende bui 80mm in twee uur (met een beschikbaarheid/leegloop binnen 24 tot 72 uur).
Woongebieden
Woningbouw is een belangrijk strategisch element bij stadsplanning. Zodra er woningen ontwikkeld worden investeren we in plekken. We zien die investeringen het liefste daar landen waar we opgaven hebben zodat er koppelkansen ontstaan. Woningbouw als hefboom voor de buurt. Daarom verkiezen we herontwikkeling en inpassing van nieuwe woningen in bestaande buurten boven nieuwbouw in het buitengebied.
Woningbouw is er niet alleen maar om de gemeente te laten groeien. Woningen maken de stad, omdat zij de (nieuwe) bewoners huisvesten die samen de gemeenschap gaan vormen. Maar ook omdat een ruimtelijke investering kan helpen bij het werken aan ambities en doelen. Woningbouw als hefboom om daarmee ook de openbare ruimte te vergroenen (tegengaan van hittestress), klimaatbestendiger te maken (wateroverlast verminderen), ruimte voor energietransitie, voorzieningen toe te voegen, ontmoetingsruimte aan te leggen of diversiteit aan woningen te brengen (wooncarrière).
Momenteel kent Kerkrade een hoog percentage sociale huur. Ruim 46% van het totaal aantal woningen. Waar in andere gemeente de opgave speelt om te komen tot 30% sociale huur, is de opgave in Kerkrade andersom, in de gemeente moet een afname van het aandeel sociale huur ontstaan. De focus ligt daarom in de toekomst op woningbouw in andere en duurdere segmenten zodat er meer diversiteit in de woningvoorraad komt. Dit heeft ook te maken met de groeiende economie in Kerkrade, het aantal banen is in de afgelopen jaren gestegen. Zo zijn er in 2023 738 banen bijgekomen. In het volkshuisvestelijk programma wordt uitgewerkt welke woningen erbij kunnen worden gebouwd op basis van de behoefte. Tot 2030 worden er minimaal 1300 nieuwe woningen in Kerkrade gebouwd. Daarbij is het nodig om de transformatie naar levensloopbestendige woningen en de bereikbaarheid van zorgvoorzieningen mee te nemen. Vooral de komende 10-15 jaar, wanneer de vergrijzingspiek in zicht komt is dit van belang. Door het bouwen van levensloopbestendige woningen wordt de doorstroming op gang gebracht en komen er woningen uit de bestaande voorraad vrij voor starters en gezinnen.
In de afgelopen jaren heeft er grootschalige herstructurering in de woonbuurten Heilust en Bleijerheide (SUPERLOCAL) plaatsgevonden. De komende tien jaar is de herstructurering van Rolduckerveld en een deel van Bleijerheide nog in uitvoering. Op de langere termijn komen onder andere de locaties Mucherveld (zuidelijk deel van het centrum) en Eygelshoven in beeld. Vitale en veerkrachtige woonbuurten met zelfredzame bewoners vormen de basis. Daarbij zijn duurzaam en circulair ontwerpen, slopen en bouwen bij toekomstige plannen van belang.
De bevolkingsdaling is de afgelopen jaren minder hard en zelfs stabiel geworden. Dit leidt tot meer vraag naar nieuwe woningen. Het “Nieuwe Narratief” van de stadsregio Parkstad: “Parkstad Limburg biedt ruimte!” zet hierop in. Kerkrade volgt deze ontwikkeling, met de bouw van nieuwe woningen ontstaat er naast herstructurering een kans deze investering te richten op plekken die daar baat bij hebben. De juiste woning op de juiste plek is daarbij een belangrijk principe. Bij voorkeur wordt er ruimte gezocht voor nieuwbouw in de eerste vijf benoemde gebieden hieronder. Voor de eerste vijf gebieden is er geen sprake van een strikte voorkeursladder.
Buurtknooppunten
In het hart van de buurten is nog ruimte voor woningbouw. We zien daar met name kansen voor ouderenhuisvesting om dichtbij voorzieningen en gezelligheid te kunnen wonen. Voorwaarde is het ontwikkelen van een veilige verkeersomgeving, toegankelijke openbare ruimte en een goede leefbaarheid.
Stationslocaties
Station Eygelshoven Markt en Kerkrade Centrum bieden kansen voor woningbouw. In Euregionaal verband wordt een onderzoek (Transregioexpress) uitgevoerd naar de ontwikkelkansen van de stationsomgevingen gelegen aan het tracé van de Drielandentrein tussen Aken, Zuid-Limburg en Luik. Voor de gemeente Kerkrade is met name deze ontwikkeling zijn voor de stations Kerkrade Centrum en Eygelshoven Markt interessant.
Historische linten
Benutten bestaande architectonische parels en toevoegen van nieuwe parels op leegstaande kavels om de historische kwaliteit van deze plek weer opnieuw tot leven te brengen. Voorwaarde hiervoor is een verandering van de verkeersstructuur (meer groen, meer ruimte voor fietsverkeer, minder lawaai en onveiligheid). De linten worden daardoor ook weer een aantrekkelijke plek om te wonen. Het verder verbouwen van voormalige commerciële panden, zoals winkels, cafés en kantoren tot woningen
vormt onderdeel van deze strategie. We zien de voorzieningen immers het liefst gebundeld in de buurtcentra.
Binnen de bestaande woonbuurten
Er zijn diverse plekken in de gemeente waar onbenut potentieel is of het ruimtegebruik extensief.
Zo zijn er diverse grote parkeerplaatsen, lege binnenterreinen of stukjes restgroen die mogelijk ook anders ingericht kunnen worden. Ook waar ruimte is aan de randen van bestaande woonbuurten kan een ‘straatje’ erbij worden ontwikkeld, met aantrekkelijke woningen voor gezinnen. Het plan aan de Kaffebergsweg is daar een voorbeeld van.
Werkgebieden
Enkele werkgebieden in en aan de rand van de stad lenen zich mogelijk voor enige verkleuring vanwege de ligging dichtbij woongebieden, treinstations en voorzieningen. Bijvoorbeeld de Sportstraat (dichtbij sportpark Kaalheide) en het terrein van het slachthuis aan de Hammolenweg.
Uitleglocaties
Naast de bovenstaande vijf gebieden kan onder voorwaarden een uitleglocatie in of aan de rand van het landschappelijk raamwerk worden gerealiseerd. Op dergelijke locaties zien we onder andere ook kansen voor het bouwen van woningen. In het bijzonder lenen deze locaties zich ook voor een hogere segment woningtypologie. Binnen het stedelijk gebied is voor dergelijke woningen vaak minder ruimte (onder andere door beperkt eigendom), omdat de lage dichtheid niet aansluit bij de ambities van
de meer stedelijke woningbouwlocaties (diversiteit woningen, draagvlak voor voorzieningen, andere segmenten en kwalitatieve openbare ruimte).
Randvoorwaarden voor nieuwe initiatieven
• Als vuistregel mag bij nieuwe ontwikkelingen het verharde oppervlak niet toenemen ten op-zichte van de huidige situatie. Bij een grootschalige binnenstedelijke herontwikkeling is het streven om 10% reductie van het verhard of bebouwd oppervlak te realiseren. In totaal voor de gemeente Kerkrade toewerken naar 20% minder verharding in 2050 ten opzichte van 2025.
• Inzet op het vasthouden en waar mogelijk verwerken van hemelwater op eigen terrein, zeker op de hoger gelegen plateaus. Voor een klimaatbestendige inrichting geldt de maatgevende bui 80mm in twee uur (met een beschikbaarheid/leegloop binnen 24 tot 72 uur). In de toekomst kan de maatgevende bui wijzigen als gevolg van steeds extremer weer en dit betekent extra ruimtebeslag waarmee we rekening moeten houden. De horizon voor de Omgevingsvisie is 2050. Rondom wateroverlast zullen we bij nieuwe (bouw)plannen langer vooruit moeten kijken (richting 2100) voor een waterrobuuste en klimaatbestendige leefomgeving.
• Bij nieuwe woningbouwplannen dient rekening te worden gehouden met de beschikbaarheid van een netaansluiting en drinkwatervoorziening, dit zijn harde randvoorwaarden voor nieuwe woningbouwplannen. Belemmeringen rondom netcongestie zijn momenteel al merkbaar, na 2030 dreigt er ook een schaarste aan drinkwater.
• Nieuwbouw dient een bijdrage te leveren aan een evenwichtige woningvoorraad in Kerkrade: de juiste woning op de juiste plek, kwaliteit in woningtypologie, prijs en doelgroep. Momenteel kent Kerkrade al een hoog percentage sociale huur (46%). De focus zal daarom eerder liggen op woningbouw in andere segmenten zodat er meer diversiteit in de voorraad ontwikkeld wordt. In een volkshuisvestelijk programma zal verder uitgewerkt moeten worden hoeveel en wat voor soort woningen op welke plek kunnen worden gebouwd. Daarbij is het ook nodig om de transformatie naar levensloopbestendige woningen en de bereikbaarheid van zorgvoorzieningen mee te nemen.
• De gemeente staat voor een adequate huisvesting van verschillende doelgroepen.
• Het streven naar gelijke kansen en een gezonde generatie in 2040 vraagt om ongelijk investeren en ons te richten op gebieden waar gezondheid, veerkracht en leefbaarheid het minste is zoals in delen van Kerkrade-West en -Oost. Op dergelijke plekken zetten we in op een samenhangende gebiedsaanpak (domein overstijgend en samen met partners). Aanpak of transformatie van de historische linten, het tegengaan van structurele leegstand, regie op de vele achterterreinen in het stedelijk gebied en andere inrichting van de openbare ruimte.
• Vrijkomende of leegstaande bedrijfspanden gevestigd in woongebieden dienen een nieuwe functie te krijgen. Bij voorkeur wonen of groen. De bouw van nieuwe garageboxen en opslag / bergingen zijn niet gewenst.
• Het initiatief draagt bij aan het realiseren van een gemengde wijk waar verschillende type woningen en doelgroepen bij elkaar wonen. Een gezonde mix van vragers en dragers is daarbij essentieel.
• Nieuwe woningen moeten in massa, hoogte en ruimtelijke kwaliteit passend zijn in de omgeving. We zetten in op de verbetering van de kwaliteit en leefbaarheid van de bestaande leefomgeving.
• Er wordt een bijdrage geleverd aan een evenwichtige woningvoorraad die inspeelt op de (toekomstige) behoeften qua typologie en prijsklasse.
• Vanwege de toenemende ruimte schaarste zetten we in op meervoudig ruimtegebruik en houden we aandacht voor hoogbouw en meerlaagse bebouwing (minimaal 3 bouwlagen). Daarnaast dient er ruimte te zijn voor inpandige bergingen, fietsenstallingen, parkeer- en afvalvoorzieningen.
• Nieuwe woningen voldoen aan de geldend duurzaamheideisen en worden klimaatbestendig gebouwd (ook rekening houden met oververhitting binnenshuis).
• Sportvelden (van verenigingen), schoolpleinen en speeltuinen zijn zoveel mogelijk openbaar, zodat bewegen ook kan worden gefaciliteerd buiten openingstijden.
Werkgebieden
We zien verschillende werkgebieden in Kerkrade met ieder specifieke kwaliteiten. De ene keer is dat een uitmuntende Euregionale verbondenheid. De andere keer is het de stad, de trein en de natuur die dichtbij zijn. Daarom zetten we in op het diversifiëren van de bedrijventerreinen. Zodat de economische profilering van de gemeente breder wordt.
Doordat veel werkgebieden in Kerkrade als een bedrijventerrein zijn ingericht, is er veel eenvormigheid in de werkomgeving. Een bedrijventerrein wordt vanuit ruimtelijk ontwerp nauwelijks als onderdeel van de stad beschouwd, maar enkel als commercieel uitgeefbare ruimte, waardoor de meer ‘stedelijke’ opgaven als bereikbaarheid, vergroening, verbondenheid geen onderdeel uitmaken van de opzet. Een sterke woon-werkidentiteit voor Kerkrade maakt gebruik van diverse werkomgevingen. Door hun ligging aan netwerken en het stedelijk gebied zijn er kansen voor een meer specifieke typering en inrichting. Daarbij moet worden opgemerkt dat er net buiten de gemeente, in de gemeente Heerlen, grote bedrijventerreinen liggen voor logistiek en MedTech (Trilandis, Beitel, Avantis). In Kerkrade wordt gezocht naar een typering van gebieden die hierop aansluit.
Ruimte voor logistiek
Willem Sophia en Dentgenbach Zuid. Deze gebieden liggen enigszins afgesloten van het stedelijk gebied in groene buffers en zijn goed bereikbaar voor logistiek verkeer, dichtbij de Buitenring Parkstad (N300). In deze gebieden is aandacht voor klimaatadaptatie om een gezonde werkomgeving voor werknemers te waarborgen.
Kennisindustrie
Dentgenbach Noord en een deel van Julia. Dit zijn landschappelijke campussen waar het buitengebied naar binnenkomt, zodat via deze gebieden recreatieve routes van de stad naar het buitengebied kunnen worden gecreëerd. De gebieden zijn goed verbonden met een dichtbijgelegen treinstation en er is ruimte voor een ontmoetingsplek voor werknemers. Voor bedrijventerrein Julia betekent dat ook een verlaging van de milieucategorie. Dit gebied is moeilijk bereikbaar voor logistiek transport en het ligt aan het natuurgebied (Wormdal). Het huidige gebruik met nu zware industrie is daar niet op de juiste plek.
Lokaal MKB
Spekholzerheide en Beitel/Locht. Gebieden met op enkele locaties een mix van wonen en werken. Er is aandacht voor een kwalitatieve inrichting van de openbare ruimte ook met betrekking tot verkeersdrukte en verkeersveiligheid. Op deze locaties dient er ruimte te blijven voor de MKB sector en heeft het de voorkeur om kleinere bedrijfspercelen te realiseren.
MKB en kennisindustrie
Het Julliaterrein is geschikt voor een combinatie van lokale MKB bedrijven en Kennisindustrie. Logistiek is op dit bedrijventerrein minder wenselijk in verband met relatief grote afstand tot de regionale verbindingen (N300).
Defensie
Ook het Amerikaans defensieterrein in Eygelshoven biedt werkgelegenheid. Gezien de geopolitieke situatie biedt dit kansen voor meer werkgelegenheid. Richting 2050 is er nog altijd de ambitie delen van deze gebieden terug te geven aan de natuur van het Wormdal.
Randvoorwaarden voor nieuwe initiatieven
• Mobiliteitstransitie doorvoeren op de werkgebieden: de gebieden moeten beter bereikbaar zijn met fiets en openbaar vervoer.
• Bij nieuwe bedrijfsontwikkelingen wordt ook rekening gehouden met klimaatadaptatie en mobiliteit. Daarnaast moet er meer aandacht zijn voor de uitstraling en landschappelijke inpassingen van bedrijfsgebouwen, dit dient aan te sluiten op de omgeving en het landschap.
• Inzet op het vasthouden en waar mogelijk verwerken van hemelwater op eigen terrein. Voor een klimaatbestendige inrichting geldt de maatgevende bui 80mm in twee uur (met een beschikbaarheid/leegloop binnen 24 tot 72 uur).
• In Kerkrade zijn de bedrijventerreinen de grootgebruikers van energie (36% van de vraag). Vanwege netcongestie zullen, in ieder geval de komende tijd, grote initiatieven zoveel mogelijk zelf moeten voorzien in de eigen energieopwekking en -opslag. De vraag is of dit haalbaar is omdat er ook uitdagingen liggen met betrekking tot geluid en stikstof. Bij nieuwbouw blijft
het verplicht om het dakoppervlak te benutten voor zonnepanelen in combinatie met groene daken (voor het vasthouden van regenwater en het beperken van hittestress). Daarin kan ook samenwerking worden opgezocht om toe te werken naar collectieve energiehubs op de terreinen. Op Dentgenbach starten de bedrijven met een pilotproject om opwek en verbruik met elkaar af te stemmen (ook wel bekend als energiehub). Als dit succesvol blijkt kan een dergelijke aanpak ook elders worden opgepakt.
• De verwachting is dat de energietransitie met onder meer het ontwikkelen van grootschalige energieopslagsystemen (bijvoorbeeld batterijopslag), op bedrijventerreinen zal gaan plaatsvinden. Hiervoor moet ruimte worden gereserveerd. Daarbij houden we ook rekening met omgevingsveiligheid. Denk aan het risico op brand- en explosiegevaar en aan de locatiekeuze van deze systemen in de omgeving van (zeer) kwetsbare functies, zoals scholen, zorgcentra en woningen.
• De aanvrager van het initiatief is zich bewust van mogelijke veiligheids- en milieurisico’s en treft hiervoor de nodige (mitigerende) maatregelen. Het thema externe veiligheid krijgt een nadere uitwerking in het nieuwe omgevingsplan. De gemeente zet in op lichtere industrie, een groei van zware industrie is niet gewenst. Daarbij dient tegelijkertijd rekening gehouden te worden met het (groeiende) aantal werknemers op de bedrijventerreinen en het bijbehorende groepsrisico. Voor werknemers dient de veiligheid te worden geborgd.
• Richting 2050 wordt verder ingezet op bedrijven met een verlaagde milieucategorie ten opzichte van 2025. Nieuwe locaties voor zware industrie zijn niet wenselijk.
• Nieuwe kleinschalige bedrijvigheid (met een mogelijk effect op de leefomgeving) vinden bij voorkeur plaats op de bedrijventerreinen en niet in de woongebieden. Binnen de centrumgebieden is er wel ruimte voor dienstverlening en MKB ondernemerschap.
• Grootschalige bedrijvigheid (met een mogelijk effect op de leefomgeving) vindt altijd plaats op een van de bedrijventerreinen, passend bij het profiel van het bedrijventerrein.
• Het initiatief draagt bij aan circulariteit. Door vermindering van afvalstromen of het hergebruik van reststromen in de gemeente Kerkrade en de regio Parkstad.
Landschappelijk raamwerk
Het landschap in en om de stad is van grote waarde, voor nu en voor de toekomst. Om de inwoners een groene en gezonde omgeving te bieden. Om bezoekers naar de stad te trekken. En om plek te geven aan water en aan meer verschillende soorten dieren en planten (verhoging van de biodiversiteit). Daarom zetten we in op het beschermen van het buitengebied en haar functies en het groen in de stad.
Het landschap in en rondom Kerkrade is de belangrijkste troef die de gemeente in handen heeft. Het maakt dat de leefomgeving kwalitatief en gezond is. Voor Nederlandse begrippen is het een uniek stuk natuur en landschap. Maar zoals eerder is beschreven staat ook het buitengebied nog steeds onder druk. Er is een begrenzing van het buitengebied nodig. Zowel van plekken volledig voor natuur, als van plekken waar andere functies een rol spelen. Het bestaande beleid wordt doorgezet. In beginsel zijn geen rode ontwikkelingen mogelijk in het groen. Daarnaast kennen we aan gebieden een beschermingsstatus toe, waarbij het Nationaal Natuurnetwerk Nederland (NNN) leidend is. Het landschappelijk raamwerk is onderdeel van de groenblauwe dooradering en een essentieel onderdeel van een waterrobuuste en klimaatbestendige stad. We onderscheiden binnen het landschappelijk raamwerk, dat voor het merendeel in het buitengebied is gelegen, de onderstaande deelgebieden:
Kwetsbare natuur
Er zijn enkele plekken in Kerkrade waar de natuur met specifieke planten en diersoorten zo kwetsbaar en waardevol zijn dat we deze gebieden niet recreatief toegankelijk maken. Het gaat hier met name om delen van het Wormdal en kleinere natuurgebieden met bron- en kwellocaties (zoals het bronbos van de
Vrouwezijp bij Rolduc, bronnen nabij het stuwmeer, de Dentgenbacherbeek, Crombacherbeek en delen van de Bleijerheiderbeek/Peschbeemden). verspreid over de gemeente. Deze gebieden maken onderdeel uit van Natuurnetwerk Nederland. Deze gebieden maken onderdeel uit van Natuurnetwerk Nederland en de Waterdelen in Kerkrade.
Wilde natuur
De noord-zuidverbindingen langs het Wormdal en de Anselderbeekdal zijn onderdeel van het NNN en vormen een belangrijke schakel in de Europese ecologische hoofdstructuur. De natuurrijke, wilde plekken koesteren en versterken we, zodat deze als robuuste structuur behouden blijft. Binnen deze gebieden is recreatief medegebruik in de vorm van wandelen en op diverse plekken fietsen mogelijk. De Groene Long
(Anstelvallei), Carisborg, Berenbos, Hambos en Peschbeemden en het gebied bij abdij Rolduc vormen de voedingsgebieden voor deze structuren. Deze voedingsgebieden zien we terug in andere landschapstypes met ook een andere beschermde status. Het is belangrijk om zeker voor het NNN de diverse landschappen in samenhang te blijven zien en onderling te verbinden en te versterken.
Recreatief buitengebied
Holzkuil/Carisborg, Berenbos, Bergbos en Schouffertsbos. Vormen een belangrijke schakel tussen het bebouwde gebied en de natuur eromheen. Deze gebieden zijn cruciaal om een gezonde leefomgeving te waarborgen. Hier is ruimte voor meer gebruiksfuncties zoals sport en spel. Dit zijn ook plekken waarlangs het natuurgebied de stad verder in kan komen. Zo ontstaat een sterkere binding met en beleving van het prachtige landschap.
Overig buitengebied en landbouw
Landbouw zal altijd een belangrijk onderdeel blijven in het buitengebied. Behoud van die landbouw gaat hand in hand met de versterking van het landschap en biodiversiteit. Kerkrade is geen grootschalige landbouwgemeente. We zien dat agrariërs naast hun bedrijfsbelang ook een belangrijke rol hebben in het onderhouden van ons landschap. Denk aan de hellingen, de valleien en de open doorkijkjes die Kerkrade zo bijzonder en mooi maken. Op sommige steile hellingen zal het grondgebruik veranderen om erosie en wateroverlast tegen te gaan, zodat ze kunnen uitgroeien tot waardevolle graslanden met landschapselementen. Dit versterkt de natuur én maakt het buitengebied aantrekkelijk voor inwoners en recreanten.
De landbouwgebieden bevinden zich in de Anstelvallei, de Ham, het gebied ten noorden van Eygelshoven, bij buurtschap Baalsbruggen en abdij Rolduc. De gemeente streeft ernaar om haar gronden in het landschappelijk raamwerk strategisch in te zetten (het toepassen van een actiever grondbeleid) om een duurzame vorm van landbouw mogelijk te maken, gericht op landschaps-versterking en verbetering van de biodiversiteit. Samen met partners zoals Stichting Limburgs Landschap, Rolduc en agrariërs kijken we hoe we landbouw, (cultuur)landschap- en natuurbeheer slim kunnen combineren.
Parken
Naast landschappelijk groen beschikt Kerkrade ook over stedelijk groen in de vorm van stadsparken. Stadsparken zijn een belangrijke “stapsteen” om vanuit de eigen woonomgeving in het groen te gaan recreëren. De parken zijn biodivers en klimaatbestendig ingericht. In de parken is ook plaats voor activiteiten en festiviteiten door ruimte te maken voor kleinschalige horeca, toiletten en rustplekken en speel- en sportmogelijkheden.
Buurtgroen
Natuur en groen is niet alleen te vinden in afgebakende plekken als parken of het buitengebied. In iedere wijk dragen kleine groenelementen bij aan het totale systeem. Deze kleine elementen zijn niet noodzakelijk
verbonden met grotere structuren, maar spelen wel een belangrijke rol in het zorgdragen voor een basiskwaliteit natuur in de gehele gemeente. De voorkeur gaat daarom uit naar een beplanting met inheemse soorten.
Cultuurhistorische elementen
De aanwezige cultuurhistorische, archeologische en kleine landschapselementen willen we (beter) beschermen. Daarbij kijken we niet alleen naar de gebouwen, maar bijvoorbeeld ook naar holle wegen, kerkpaden, hagen, graften, struwelen, religieus erfgoed (kapellen en wegkruizen) en statige bomenlanen.
Randvoorwaarden voor nieuwe initiatieven
• In het bebouwde gebied wordt ruimte gezocht voor het weghalen van (overbodige) verhardin-gen, waarbij wordt gestreefd naar 20% minder verharding in 2050.
• De 3-30-300 regel als richtlijn toepassen op alle woongebieden. In beginsel heeft iedere wo-ning zicht op 3 volwassen bomen, minimaal 30% boomkronen bedekking en een koele groene ruimte van minimaal 200 m2 op maximaal 300 meter afstand van iedere woning.
• Bij belangrijke wandel- en fietsroutes in de stad wordt gestreefd naar 40% schaduw.
• Volwassen en waardevolle bomen(lanen) willen we behouden. Daar waar bomenstructuren een rol spelen vanuit hittemaatregelen krijgen de bomen de ruimte om volwassen te worden.
• Nieuwe recreatieve fiets- en wandelroutes zorgen voor verbindingen tussen de verschillende groengebieden en stimuleert een beweegvriendelijke omgeving.
• Het initiatief wordt op een goede manier ingepast in het landschap en versterkt de aanwezige landschappelijke kwaliteiten.
• Het initiatief kiest voor een robuuste groeninrichting. Bestaand groen wordt zoveel als mogelijk behouden en het uitgangspunt is minimaal 20% groen bij nieuwe (bouw)plannen.
• De gekozen groeninrichting draagt bij aan biodiversiteit dankzij een rijke variatie aan inheemse en klimaatbestendige beplanting dat weer aantrekkelijk is voor veel diersoorten.
• Voor ruimtelijke ontwikkelingen zijn water en bodem sturend. Er is voldoende ruimte voor water en groen om hittestress, wateroverlast en droogte tegen te gaan.
• De buitenruimte en gebouwen hebben een klimaatbestendige inrichting (licht kleur gebruik en natuurlijke materialen) met voldoende ruimte voor het vasthouden en verwerken van hemelwater op het eigen perceel (maatgevende bui 80mm in twee uur, met beschikbaarheid/leegloop binnen 24 tot 72 uur).
• Bij nieuwbouw en renovatie stimuleren we de toepassing van groene daken en gevels voor betere isolatie, waterberging en biodiversiteit.
• Het initiatief draagt bij aan verbetering en leidt zeker niet tot een verslechtering van de (grond) waterkwaliteit.
Ruimte voor mobiliteit
De auto is steeds dominanter geworden in het straatbeeld. Een handig vervoermiddel, maar in het stedelijk gebied laat het weinig ruimte over voor groen, ontmoeting of andere weggebruikers. Daarom zetten we in op het bieden van alternatieven voor de auto, onder andere door een aantal historische linten te transformeren tot wandel- en fietsstraat. Zo werken we toe naar ruimte voor mobiliteit waar de auto wel een plek heeft, maar niet voor iedere reis gebruikt hoeft te worden.
We komen uit een lange periode waar de privé-auto op de top van de piramide stond. Het verkeerssysteem is vaak ingericht om de auto zo snel en soepel mogelijk door de stad te leiden. Met de toename van het aantal auto’s inclusief parkeerplaatsen wordt het steeds duidelijker dat dit op diverse plekken leidt tot onwenselijke situaties. Het is gevaarlijk voor kinderen om buiten te spelen, er is overlast van geluid of slechte luchtkwaliteit en er is weinig ruimte voor vergroening. Daarom ontwikkelen we een verkeersysteem met meer hiërarchie en duidelijkheid.
Regionale verbindingen
De Buitenring Parkstad (N300) is een specifieke autostructuur waar ander verkeer geen ruimte heeft. De snelheid ligt hier hoog (maximaal 100 km/u) om de doorgang te bespoedigen.
Doorgaande autoroutes
De belangrijkste ontsluitingswegen naar buiten blijven belangrijke routes voor het gemotoriseerd verkeer. Hier mag maximaal 50 tot 80 km/u gereden blijven worden.
Hoofdfietsroutes en historische linten
De historie is op enkele plekken nog voelbaar in Kerkrade, het meeste misschien nog wel als je de stad doorkruist over de oude linten. Verschillende tijdlagen wisselen elkaar steeds weer af. Bijzondere architectuur, kerkgebouwen en historische centra. Overal kleine parels die bijdragen aan de lokale identiteit. Maar deze belangrijke aders zijn door het toegenomen verkeer een drukke, onveilige en ongezonde plek geworden. Dat is ook terug te zien in de toenemende
leegstand. Daarom verleggen we hier de focus naar het lint als fietsstraat waar de auto te gast is. Bestemmingsverkeer is mogelijk, maar doorgaand verkeer niet. Op de linten komt meer ruimte
voor de fiets, de voetganger en groen. Hier mag richting 2050 maximaal 30 km/u gereden worden, deze transitie wordt in gang gezet op het historisch lint de Bleijerheiderstraat. Bedrijvigheid en parkeerruimte trekken ongewenst verkeer aan, deze passen daarom minder goed op de linten-structuur. Op de leegstaande achterterreinen is ruimte om de huidige parkeervoorzieningen (geen toevoeging van garageboxen) in het historisch lint te verplaatsen.
Woonbuurten
Op de kleinere wegenstructuur wordt de focus gelegd op leefbaarheid. We zorgen voor een lage snelheid en veilige oversteekplaatsen.
• Maximum snelheid van 30 km/u op alle niet doorgaande wegen.
• Kinderen vanaf 8 jaar kunnen zelfstandig door de buurt fietsen naar voor hun belangrijke bestemmingen (school, sport etc.).
• Veilige schoolomgevingen.
Toegangsstraten tot ov hubs
Belangrijke ov stations (bus en trein) moeten goed te bereiken zijn voor passagiers. De verbinding voor voetgangers, fietsers en mindervalide reizigers heeft op veel plekken aandacht nodig. Kerkrade kent in de huidige situatie vier treinstations maar ziet in de toekomst potentie voor een extra treinstation in Kerkrade-West (ook voor de verbetering van de leefbaarheid).
Wandelgebied
Rondom buurtcentra inzet op een (groter) voetgangersgebied waar ruimte is voor ontmoeten en spelen. Ook zetten we in op het maken van verbindingen met de aangrenzende groengebieden.
Randvoorwaarden voor nieuwe initiatieven
• Het stimuleren van fietsgebruik. Onder andere door het uitbreiden van het deelfiets programma naar andere belangrijke bestemmingen en door inzet op regionale en grensoverschrijdende verbindingen. Er liggen kansen voor een fietsverbinding tussen Kerkrade-Noord en Landgraaf. Ook zullen nieuwe verbindingen worden gerealiseerd die aanhaken op de Parkstadroute. Zo is er een vernieuwd fietspad aangelegd tussen Chrevemont-Hopel (Roderlandbaan (N299)) en komt er een fietsbrug bij de rotonde Stationsstraat, Hamstraat, Voorterstraat en Domaniale Mijnstraat.
• Programma veilig fietsen en wandelen: onderzoeken waar knelpunten zijn om te komen tot een netwerk van doorfietsroutes, brede stoepen en veilige oversteekplaatsen.
• Vastgestelde parkeernormen evalueren en aanpassen. Onderzoeken welke normen passen bij de komende tien jaar. Hoe dichterbij trein- en busstations en buurtcentra, hoe lager de parkeernorm.
• Vrijkomende of leegstaande achterterreinen aangrenzend aan de historische linten bieden kansen voor een nieuwe invulling. De terreinen kunnen worden gebruikt als parkeervoorziening, vergroening of kleinschalige woningbouw. Multifunctioneel ruimtegebruik wordt gestimuleerd.
• De openbare ruimte wordt waar mogelijk inclusief ingericht, dit betekent dat de behoeften van iedereen zijn meegenomen in het ontwerp van de openbare ruimte. De openbare ruimte is toegankelijk voor ouders met jonge kinderen, ouderen en mensen met een beperking. Denk hierbij aan rolstoelvriendelijke opritten, (brede) trottoirs zonder losliggende tegels of andere obstakels en oversteekplaatsen met voldoende tijd om over te steken. Kerkrade wil een stad zijn waar iedereen mee kan doen en waar we niemand buitensluiten.
• Het initiatief draagt bij aan de mobiliteitstransitie en stimuleert daarmee tot minder autogebruik en meer wandelen, fietsen en OV-gebruik.
• We blijven inzetten op het doorrijden van de heuvellandlijn van treinstation Kerkrade-Centrum naar een nieuw treinstation in Kerkrade-West.
