Ode aan Parkstad

Zondag 27 juli ben ik diep geraakt door het “Geluk van Limburg”. De rauwe werkelijkheid van onze mijngeschiedenis wordt op een buitengewoon indrukwekkende manier ten tonele gebracht. En terwijl de emoties nog door mijn lijf gieren, daalt ook het besef in dat deze regio het verdient om er verder aan te bouwen. Aan gemeenschap, aan vertrouwen, aan perspectief.

Als kleindochter van twee mijnwerkers zag ik in flarden van het stuk mijn eigen familiegeschiedenis terug. De harde arbeid onder de grond, de sturende hand van kerk en mijn, de veranderingen die volgden na de sluiting van de mijnen, en het besef dat je je opnieuw moet uitvinden als regio. Die opgave is nooit gestopt. En ze vraagt vandaag iets anders dan vroeger: niet langer overleven, maar opnieuw durven groeien.

Parkstad staat daarin op een kantelpunt. Te lang is het verhaal over deze regio verteld in termen van ‘achterstand’, terwijl de cijfers ook iets anders zeggen. De werkgelegenheid in Kerkrade groeit sterker dan gemiddeld, bedrijventerreinen bloeien op, en de bevolking stijgt voorzichtig. Natuurlijk, de uitdagingen zijn er: armoede, gezondheid, leefbaarheid. Maar ze mogen het verhaal niet overheersen. Wat overheerst, is potentie.

Wie hier woont of werkt, voelt dat er iets gaande is. Een stille verandering. Jongeren die niet meer automatisch vertrekken. Bedrijven die kiezen voor deze regio. Mensen die zich uitspreken over hoe ze willen leven, wonen, leren. Parkstad ontwikkelt zich — niet schoksgewijs, maar gestaag. Het vraagt van ons allemaal om het oude beeld los te laten en ruimte te maken voor een nieuw narratief. Niet omdat alles perfect is, maar omdat er perspectief is.

Dat begint bij vertrouwen. In elkaar. In de mensen met wie je de straat deelt, de vereniging runt, het schoolplein oversteekt. Gemeenschap ontstaat niet in beleid, maar in gedrag. In die ene buur die boodschappen meeneemt. Die vrijwilliger die elk weekend klaarstaat. De jongerenwerker die wél blijft luisteren. Gemeente, overheid en instellingen kunnen ondersteunen, maar nooit vervangen wat mensen zelf aan elkaar geven. Zoals ook kraakhelder werd op de bühne: de band tussen de koempels en binnen de gemeenschap hield mensen door alle uitdagingen heen op de been.

Daarom geloof ik in het kleinschalige als fundament voor het grotere. En in samenwerking als sleutel. Overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties: als we werkelijk samen optrekken — niet naast elkaar, maar met elkaar — dan krijgt beleid betekenis. Dan bouwen we aan een streek die niet alleen overleeft, maar bloeit.

Parkstad verdient het om benaderd te worden vanuit ambitie. Om niet de voetnoot van Limburg te zijn, maar een hoofdstuk op zichzelf. Daarvoor is het nodig dat ook in Den Haag wordt gekeken met andere ogen. Niet vanuit medelijden, maar vanuit partnerschap. Niet als gebied waar iets mis is, maar als regio waar iets moois groeit.

Afgelopen zondag liep ik de Rodahal uit met een brok in mijn keel. Niet door alleen door het verdiende slotapplaus, maar ook door wat ik buiten voelde: het besef dat wij, hier in Parkstad, iets bijzonders hebben. Geen vanzelfsprekend geluk. Maar een regio die opnieuw haar betekenis vormgeeft, door mensen die ervoor kiezen om te blijven, te werken, te zorgen en te bouwen.

Dat is geen verleden. Dat is het heden. En onze toekomst.
Dat is, voor mij, het ware geluk van Parkstad.

Petra Dassen-Housen
Burgemeester van Kerkrade

Bekijk het volledige artikel met de titel 'Burgemeester Dassen na première Het geluk van Limburg: ‘Parkstad is niet de voetnoot van Limburg, maar een hoofdstuk op zichzelf’' en de sfeerbeelden op www.limburger.nl.

Huub Stapel op het podium tijdens theatervoorstelling 'Het Geluk van Limburg'
Huub Stapel op het podium tijdens theatervoorstelling 'Het Geluk van Limburg'