In maart gingen de inwoners van Kerkrade naar de stembus voor een nieuwe raad. Tijdens de raadsvergadering van 25 mei is een nieuw gemeentebestuur benoemd. Het nieuwe college wordt gevormd door politici van vier coalitiepartijen en burgemeester Petra Dassen-Housen. Een team van zes wethouders en de burgemeester staat de komende jaren aan het roer van de gemeente. Samen bouwen ze verder aan een vitaal en uitdagend Kerkrade. Komende weken stellen de collegeleden zich één voor één aan u voor. Deze keer is de beurt aan wethouder René van Drunen.
 

‘De afstand tussen burger en politiek verkleinen’
 

Portretfoto René van Drunen

Paspoort René van Drunen

Politieke partij: PvdA
Geboren op: 5 mei 1959
Woont in: Terwinselen
Portefeuille: Jeugdzorg en jeugdbeleid, Volksgezondheid, Duurzaamheid, Afval en milieu.
Ervaring: Na de middelbare school heb ik de opleiding tot fysiotherapeut gevolgd. Daarna ben ik vijf jaar eigenaar van een fitnesscentrum geweest. Vervolgens ben ik in dienst getreden bij het pensioenfonds ABP en bij verzekeraar Loyalis. Sinds eind mei dit jaar ben ik wethouder.

Welke persoon zou jij nog graag willen ontmoeten en waarom?
Ik heb geen personen waar ik tegenop kijk buiten mijn familie. Als het mogelijk zou zijn zou ik mijn overleden opa willen ontmoeten. Hij heeft altijd hard gewerkt in de mijnen en veel meegemaakt in de oorlog. Hoewel hij niets met politiek had, was hij volgens mij toch een overtuigd sociaaldemocraat.

Op welke prestatie ben jij het meest trots?
Ik denk niet zo zeer aan prestaties, maar ik ben heel trots op mijn vrouw en kinderen en de rest van de familie.

Wat weten de inwoners van Kerkrade nog niet over jou?
Dat ik uit een judogeslacht kom. Mijn vader Bart van Drunen was een bekend judoleraar in Kerkrade in de jaren ‘70, ‘80 en ‘90 en was eigenaar van Sportcentrum van Drunen. Ik ben zelf ook Nederlands schoolkampioen judo geweest en ook met ons jeugdteam nationaal kampioen.

Hoe waren de eerste twee maanden als wethouder?
Ik moest erg wennen. Met name aan het grote aantal afspraken dat we elke dag hebben. Je wordt dan ook echt geleefd. Veel respect heb ik voor de ambtenaren die mij als wethouder ondersteunen. Ik ben me heel bewust van het feit dat ik op een geoliede machine ben ingestapt en dat mijn positie tijdelijk is. Die tijdelijkheid moet je in acht houden en daarom ben je als wethouder ook lang niet de meest belangrijke persoon in de organisatie.
 

Wat kan de burger van je verwachten? Waar ga jij je de komende jaren sterk voor maken?
Een belangrijk thema is de klimaatverandering en hoe wij daarmee om moeten gaan. Voor onze kinderen en kleinkinderen vind ik het heel belangrijk dat wij onze stad gaan verduurzamen. Dat is een opdracht die voor ons allen geldt en daarom zullen de plannen die we hiervoor maken wel door de inwoners gedragen moeten worden. We willen iedereen er zoveel als mogelijk bij betrekken. Hierbij is het ook belangrijk om onze jongeren een rol te geven in onze besluitvorming. Zij zijn de toekomst.

In het kader van de jeugdhulp denk ik aan het inzetten op preventieve maatregelen om problemen te voorkomen en de zelfredzaamheid van families te versterken. Op deze manier wordt het beslag op de jeugdzorg hopelijk beperkt. Naast deze zware thema’s wil ik ook aan de slag gaan met het bieden van ontmoetingsplekken en recreatiemogelijkheden voor jongeren, zoals chill-plekken en misschien een poppodium.

Ik vind het belangrijk dat we de afstand tussen politiek en burger verkleinen. Dat doe je onder meer door mensen het vertrouwen te geven en zoveel als mogelijk in beleid en uitvoering te werken met een menselijke maat. We doen dat bijvoorbeeld al bij de recente goedkeuring van de isolatieleningen voor huiseigenaren. We hebben zoveel mogelijk belemmeringen proberen weg te nemen. Graag wil ik dit in al mijn portefeuilles doorvoeren.
 

Wat dreef jou om politiek actief te worden?
Ik ben altijd al sociaaldemocraat geweest met een voorkeur voor de Partij van de Arbeid. Die voorkeur kwam voort uit het gevoel om de arbeider bij te staan tegen grote machthebbers als de overheid en in vroegere tijden de kerk en de grote werkgevers. Ik ben opgegroeid in de tijd dat de mijnen dichtgingen. Ik heb gezien wat de afhankelijkheid van de regio van één grote werkaanbieder doet met mensen. De ellende die na de mijnsluitingen volgde op sociaal en economisch gebied bleef heel lang nadreunen. Dat heeft me gedreven om de stap te maken naar de politiek na mijn werkzame leven. De politiek is voor mij een middel om iets te bereiken voor mensen en om mensen te kunnen helpen.